Francesco wordt Franciscus

 

Hoog te paard,

een jonge trotse ruiter:

Francesco, zoon van

een adellijk geslacht,

zijn vader een rijke koopman.

Kuierend, flanerend

door de velden,

heerlijk genietend.

Plots steigert zijn paard.

Wat ligt hier op de weg,

Verspert zijn weg?

Een dronken man,

een melaatse.

Hij lalt. Hij stinkt.

Walging komt naar boven.

Francesco wendt zijn blik af,

zal rechtsomkeert bevelen.

Maar onverwacht, van dieper nog,

wordt hij bewogen – door mededogen.

Nu gaat het snel.

In één sprong

staat hij op de grond,

helpt de melaatse overeind,

omhelst hem,

zoent hem.

Heerlijk hoe God

mensen voor zich

kan vinden en winnen!

Op die dag werd Francesco

‘Franciscus’, opnieuw geboren.

Tot op vandaag een toonbeeld,

leermeester in mededogen.